Vertalingen afwezig zijn NL>DE
afwezig zijn (ww.) | abwesend sein (ww.) ; fehlen (ww.) ; versäumen (ww.) |
afwezig zijn | dem Dienst fernbleiben ; der Arbeit fernbleiben |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afwezig zijn`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: verzuimen